Een van de vestingen die deel uitmaakten van de barrière van 1715 en van de latere Wellingtonbarrière. |
|
Geschiedenis
… tot 1701
Al vroeg is er sprake van versterkingen waaruit de huidige stad verder groeide. Eind 14e eeuw bereikte de stad de omvang die het daarna nog lang zou houden en kreeg het een bakstenen verdedigingsmuur. De muur was voorzien van meer dan 40 halfronde muurtorens en 7 stadspoorten. Voor de muur lag een gracht die voor een groot gedeelte uit twee delen bestond, gescheiden door een middenwal of pallisade. In de Spaanse periode werd de verdediging versterkt door een aarden wal achter de muur aan te brengen. Voor de wal werden verschillende ravelijnen aangebracht. Rond 1670 is er sprake van een citadel voor de Menenpoort en de versterking van een nieuwe staduitbreiding rond de haven, de ‘basse ville’.
In 1678 valt de vesting in Franse handen en gaat ze deel uitmaken van de Franse verdedigingslinie aan de noordzijde van Frankrijk, het Pré Carré. De bekende Franse vestingbouwer Vauban zal doorvoor de vestingwerken in twee fases aanpakken. In de eerste fase legt verbeterd hij de omwalling van ‘basse ville’, legt drie hoornwerken aan en een groot aantal ravelijnen en vernieuwt hij de gedekte weg om de vesting. De oudere verdedigingsmuur blijft ongewijzigd liggen. Vanaf 1684 volgt de tweede fase waarbij de oude verdedigingsmuur voor een groot gedeelte vervangen wordt door 5 bastions en 4 halfbastions. Voor de tussenliggende wal legt hij tenailles aan. Om de toegangswegen tot de vesting beter te beschermen ligt hij een achttal lunetten aan in een ruime boog om de stad.
1701 tot 1795
Na de vrede van Utrecht (1713) werd Ieper Oostenrijks en vanaf 1715 kreeg de vesting een Staats garnizoen als onderdeel van de afspraken uit het Barrièretractaat dat in dat jaar gesloten werd. De Staatse bevelhebbers waren van mening dat er aan Vaubans werken nauwelijks iets te verbeteren viel. Het waren de Fransen die de werken van Vauban in 1744 ten gevolge van de Oostenrijkse Successieoorlog dan ook weer konden beproeven toen zij de vesting opnieuw belegerde. Door een zwakke verdediging viel de vesting dan ook snel in Franse handen om tenslotte in 1748 ten gevolge van de vrede van Aken weer in Oostenrijkse handen te komen. In 1782 herriep keizer Jozef II het barrièretractaat waarmee hij de Republiek der Verenigde Nederlanden dwong de vestingen op te geven. Meteen daarna oordeelde hij dat de vesting, en de overige vestingen van de barrière, geen nut meer had en gaf opdracht deze te slopen. In Ieper werd al snel begonnen met de sloop van de buitenwerken van de vesting. Van de vesting bleef niet veel meer over dan de hoofdwal met voorliggende gracht, en een linie met enkele lunetten vóór het inundatiegebied tussen de Bellese- en de Rijsselseweg. Nadat in 1792 de vesting opnieuw in Franse handen gevallen was werd er begonnen met het gedeeltelijk terugbrengen van de buitenwerken. Nadat de Fransen kort daarop weer verdreven waren zetten de Oostenrijkers dit proces door zodat de verdediging tijdens de Franse belegeringen van 1793 en 1794 een stuk voortvarende verliep. Uiteindelijk lukte het de Fransen in 1794 de vesting in te nemen.
1795 tot 1830
Tijdens het Franse bewind verloren veel vestingen hun vestingstatus en raakten ze in verval. Slechts enkele vestingen bleven van belang. Een van deze steden was Ieper. Maar ondanks dat werd het verval van de vesting geen halt toegebracht. Pas in 1815, toen de vesting tijdelijk in Engelse handen gevallen was werd ze in allerijl opnieuw in staat van verdediging gebracht waarbij nieuwe buitenwerken aangelegd werden. Eind 1815 werden de zuidelijke- en de noordelijke Nederlanden, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van Wenen, samengevoegd tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Overeenkomstig dezelfde bepalingen werd vanaf 1816 ook begonnen met een nieuw verdedigingsstelsel tegen Frankrijk gericht waarvan Ieper deel uit ging maken. Er werd besloten de bestaande vestingwerken te restaureren en nieuwe buitenwerken aan te leggen. Verder verrezen er nieuwe kazernes, kruitmagazijnen en opslagplaatsen. In 1830, ten tijde van de Belgische omwenteling, waren de werkzaamheden nog niet voltooid.
1830 tot 1874
De nieuwe Belgische regering besloot enkele delen van de vesting af te bouwen, maar in 1852 viel het doek voor de vesting omdat het geen rol meer speelde in de verdediging van België. In de loop der tijd verdwenen steeds meer onderdelen van de vestingwerken.
1874 tot ….
Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde de stad en een aantal restanten van de vestingwerken een belangrijke rol in de strijd. Vooral de vele overgebleven kazematten leende zich goed om de in de stad gelegerde Britse troepen te beschermen. Na de oorlog werd er op de plaats van de oude Menensepoort een nieuwe poort gebouwd ter nagedachtenis aan de vele vermiste Commonwealth troepen.
Woonplaats: Ieper (Frans: Ypres)
Ligging: in het zuiden van de provincie West-Vlaanderen, in het westen van België.
|
Aanwezig: Verschillende delen van de vestingwerken, met name aan de oost-, zuid- en zuidwestzijde van de oude stad, zijn nog herkenbaar aanwezig.