Geschiedenis, 1701 tot 1795

Een van de laatste restanten van de vesting Bergen op Zoom. Bron: David Ross
Een van de laatste restanten van de vesting Bergen op Zoom. Bron: David Ross

Bij het uitbreken van de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) krijgt de vestingbouwer Menno van Coehoorn opdracht de Zuiderfrontier beter verdedigbaar te maken. Zoals hij dit al eerder in Zeeuws-Vlaanderen gedaan had, deed hij dit nu ook weer door de eerder genoemde frontier vestingen met hun omliggende verdedigingswerken met behulp van inundaties aan elkaar te koppelen. Zo ontstaat er in het zuiden van het land een vrijwel aaneengesloten verdedigingslinie van Sluis in het westen van Zeeuws-Vlaanderen tot aan Grave in het oosten van Noord-Brabant. Op een aantal plekken die moeilijk te inunderen zijn laat hij nieuwe verdedigingingswerken aanleggen. De bekendste hiervan zijn de linie van de Munnikenhof en de linie van Den Hout ten noorden van Breda.
Als de Republiek in 1715 de beschikking krijgt over een aantal barrièresteden in de Oostenrijkse Nederlanden, het huidige België, verflauwt de aandacht voor de Zuiderfrontier. Diverse plannen voor verbetering blijven op de plank liggen.

De vesting Bergen op Zoom na de inname door de Fransen in 1747. Bron: Stichting Menno van Coehoorn.
De vesting Bergen op Zoom na de inname door de Fransen in 1747. Bron: Stichting Menno van Coehoorn.

Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog van 1740-1748 vallen de barrièrevestingen echter als rijpe vruchten in de schoot van de Franse troepen. De Republiek is dan weer aangewezen op haar eigen verdediging. Met name in Zeeuws-Vlaanderen stelt deze teleur. In 1747 wordt het gebied onder de voet gelopen. Tenslotte weten de Fransen zelfs de onoverwinnelijk geachte vesting Bergen op Zoom in te nemen. Omdat de Fransen daarna doortrekken naar Maastricht blijft de rest van de Zuiderfrontier verder leed bespaart.
Met de vrede van Aken in 1748 krijgt de Republiek de veroverde gebieden en vestingen weer terug, evenals de barrièresteden. In 1782 eiste de Oostenrijkse keizer Jozef II deze echter weer op en na een korte schermutseling in 1785, bekend geworden onder de titel “Ketel- of Marmitenoorlog” raken we zelfs de scheldeforten bij Antwerpen kwijt. Vanaf dat ogenblik is de Republiek weer geheel afhankelijk van de Zuiderfrontier in Zeeuws-Vlaanderen en Staats-Brabant. Als in 1793 het Franse revolutionaire leger Staats-Brabant en Zeeuws-Vlaanderen binnenvalt is de linie onvoldoende op orde om de vijand te weerstaan. Diverse vestingen en gebieden vallen in Franse handen. De vesting Willemstad echter weet de aanval te weerstaan. Na de veldslag bij Neerwinden moesten de Franse troepen zich terugtrekken, maar lang zou dit niet duren. In 1794 gaan ze wederom in de aanval en in januari 1795 drongen de Franse troepen over de bevroren inundaties en rivieren het centrum van de Republiek binnen.

< terug, … tot 1701  verder, 1795 tot 1830 >